Hier is een stukje uit het tweede hoofdstuk van “Saskia’s bijzondere wereld”.
Er was eens een meisje dat Saskia heette. Ze woonde alleen met haar oma en haar kat in een blauw huisje. Die morgen na het ontbijt vroeg haar oma :
– Saskia, wil je mij helpen?
– Natuurlijk, oma!
– Ga naar mijn vriendin.
– Wat voor vriendin, oma?
– Truus
– Oh ja! Die grappige vrouw die op een boot woont, ver weg!
Ja, pak dit mandje; er zit jam voor haar in en ook dit zakje met kruiden. Het is heel belangrijk, Saskia! Neem je fiets!
Oma gaf ook twee broodjes met kaas aan saskia:
– Dit is voor jou meisje; de weg is lang en pas op!
– Bedankt, oma!
Toen ze haar fiets nam, kwam opeens de kat.
– Pas op de zon schijnt wel, maar misschien kan het onweer snel aankomen.
– Oké, kat!
Maar Saskia was moedig. Ze fietste en ze fietste, door de weiden, langs de grachten. Bij de lunch stopte ze dicht bij een beek. Ze ging in het gras zitten en at haar boterhammetjes op. Er kwamen een heleboel vogels naar haar toe vliegen; Saskia was aardig, dus deelde ze haar brood onder de duiven en mussen. Plotseling kwam een fuut aangezwommen die dichtbij opdook.
– Pas op, Saskia! zei hij, je moet voorzichtig zijn.
– Oké, fuut!
Saskia was moedig. En ze fietste en ze fietste. Circa drie uur ‘s middags kwam ze bij de boot aan. Ze zette haar fiets tegen een grote boom. Met haar mandje liep ze naar de boot toe. Het was een oude boot, een oude, houten boot. Voor de deur bevond zich een oude armstoel naast een ijzeren tafel. Op de tafel stonden veel planten in potten. Aan de andere kant kon je een totem met een brievenbus zien. En op de brievenbus zat een papegaai.
– Goedemiddag, Saskia! Zei hij.
– Goedemiddag papegaai! Ik breng jam en kruiden voor Truus.
– Kom binnen!
Binnen was het donker. Saskia zette haar ogen wijd open maar ze kon niets zien. Ze keek naaf rechts, naar links, recht voor zich uit, maar niets, ze kon echt niets zien.
– Waar ben je? Vroeg ze.
Opeens hoorde ze een rare stem van boven. Saskia was verbaasd. Ze had Truus al meer dan een keer gezien, maar dit was echt niet Truus die in de kamer zat. Geen Truus, maar een vreemde vogel zat op de balk van het plafond. Een grote vogel met een bril op zijn snavel en een mutsje op zijn kop. Saskia werd bang. Deze vreemde vogel had de arme, oude vrouw opgegeten! Ze rende zo snel mogelijk naar buiten, maar de papegaai zei:
– Rustig, Saskia! Je hoeft niet bang te zijn.
– Maar dit vreselijk beest heeft Truus opgegeten! Wat te doen?